top of page
  • Facebook
  • Instagram

Deel 3 - roadtrip Kroatië

Ik heb een witte V in mijn voeten gebrand. Jan zegt dat ik vijftig kilometer te voet gedaan heb, wat met een flesje bier en licht overdreven is. Het voelt wel zo.


Erik gaat onder water. Ik heb de dag voor mezelf. Ik start in de oude stad en op de markt. Negen uur in de ochtend en ik slurp koffie bij Padre.


Ik bewonder duizend selfies met passanten. Ik zet de ene voet voor de andere. De haven, het kleine strand, het grote strand, een stop voor water in een kleine bar aan de zeer and, gillende kleine kinderen incluis. Wat ben ik blij dat de mijne hun volumeknop verdraaid hebben. Ik ben vandaag zo fier als een gieter dat ik ze op de één of andere manier groot gekregen heb.


Ik slurp mijn glas, tracteer mezelf op een bol ijs, twijfel even om een veerboot terug te nemen. Ik raadpleeg Google Maps en vind op een paar kilometer een pristien stuk kust, een nauwe strook met rotsen, azuurblauw water. Ik olie mijn slippers in en ga op pad. Ik passeer een oude, knal oranje Fiat. De Fiat passeert mij. Ik passeer de Fiat, te voet, op een stijle helling. Hij passeert mij. We lachen en groeten elkaar. Hij heeft een witte snor.


Ik arriveer bij mijn op Google verlaten strand, samen met vijfhonderd, op een enge vierkante meter, anderen. Ik zet voorzichtige voetstappen tussen liggende lijven, zit twee seconden op een vrije steen onder een boom. Ik maak rechtsomkeer. Mijn slippers nog steeds aan mijn voeten. Ik vind dat ze lichamentellers op Google Maps moeten installeren.


Ik besluit, gezien ik nu toch al helemaal over mijn wandellimiet en slipperrecord aan het gaan ben, richting aanlegsteiger van Erik te stappen. Ik stop voor schaduw onder een zeldzame struik, mijn voeten hebben het gehad. Mijn batterij is haast plat, dus oriëntatie gebeurt op de zon en waarschijnlijk drie kilometer in omtoer.


Ik arriveer aan het duikcentrum en parkeer mijn voeten in het zeewater. Een halfuur later gooi ik mijn lijf op de rotsen. Ik draai mijn handtas en fototoestel om mijn arm. Als ze het stelen, zullen ze mij of minstens mijn arm mee moeten nemen. Ik sluit mijn ogen en val los in slaap. Op keiharde stenen, zonder meer, zonder moeite. Misschien snurk ik zelfs en staat mijn mond open.


Ik word een uur later wakker en zie Erik aan land komen. Ik zwaai, hij doet verwonderd teken ‘Jij hier?!?’. Moest ik niet wakker geworden zijn, hij zou me zo voorbij gelopen zijn. Hij heeft zijn vrouw nog nooit slapend op de rotsen getroffen. Jan trakteert op bier. Erik belt een taxi. Ik fris me minimaal op, alle opsmuk blijft achterwege. We zijgen neer bij Dominik.




Opmerkingen


bottom of page