Onvergetelijk Bouchet - deel 2
- annicklauwers

- 28 mei 2022
- 3 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 29 mei 2022
We zijn nooit langslapers geweest. Tijd is te kostbaar. Er is zoveel te beleven. Half acht en we zitten buiten op het terras met onze koffie. Pernod met zijn snoet tussen de spijlen van de balustrade. Kwispelend en groetend naar voorbijgangers. We hebben een zonnebril op onze neus. Liesje en ik bellen het thuisfront. Zij haar mama, ik naar Erik. We moeten ons verhaal van gisteren kwijt.

We ontbijten met stokbrood, tomaat, kaas en mistral. Ik doe een short aan. Mijn benen kunnen kleur gebruiken. Trouwens, het is vakantie! Fred heeft een afspraak. Hij laat ons meisjes alleen op pad gaan. Liesje en ik trekken in de Fiat, met deuk maar dat hoort zo in Frankrijk, naar Grignan. Zij rijdt op gevoel. We geven gas en kronkelen over kleine wegen. Aan kruispunten twijfelt ze over links of rechts. De radio speelt. Na twintig minuten stoppen we toch maar om de gps op te zetten.
We spelen toerist en wandelen op de wallen rond het kasteel. Binnengaan om historiek op te doen, vinden we dan weer net teveel van het goede. Buiten kuieren en stoppen om van het landschap te genieten, is meer ons ding. We slenteren in kleine gallerijen, boetiekjes, interieurwinkels. Ik zou een aanhangwagen kunnen vullen. Maar we hebben alleen de box op het dak van de auto en daar zit al wijn in...
Vijf voor twaalf, tijd voor aperitief. Grignan is een aaneenschakeling van bistro's, cafƩ's en restaurants. Naar correcte gewoonte mogen we niet overal gaan zitten, wanneer we alleen maar wijn willen slurpen. We doen twee terrassen na elkaar, omdat we niet uitgebabbeld raken. En gewoon omdat het kan. De terugrit verloopt gestructureerder. Ik blijf me verbazen over de bijzondere schoonheid van de streek : het lijkt alsof iemand er met liefde voor elk dorp met een poetsdoek over is gegaan.
Fred wacht ons op in Bouchet. We gaan op zoek naar lunch. Het leven in le DrƓme ProvenƧale kent bepaalde prioriteiten : wijn, goed gezelschap en vooral eten. Wanneer ik voordien aan Liesje en Fred vroeg, wat zij doen in Frankrijk? En eten en drinken als antwoord krijg, vond ik dit vrij banaal. Ik begrijp het nu. Ik maak het me zonder moeite eigen.
We beseffen het. We hebben de dag te ver laten vorderen. Lunch kent een strikte timing. We stoppen in een geweldig dorp. Ik ben de naam kwijt. De bistro ligt op een klein plein. De tafels gedekt onder de boom nemen de helft ervan in beslag. De lucht zindert met woorden, trilt onder klinkende glazen. We mogen, vriendelijk maar kordaat, niet meer plaatsnemen. De keuken sluit. Het is kwart na ƩƩn 's middags. De eigenaar raadt ons aan naar Vaison-la-Romaine te rijden. Een fractie toeristischer en misschien nog wel bereid ons te voeden.
We parkeren op de parking aan de rand van de stad. Fred vergeet de box op het dak. We raken de houten balk boven de ingang net wel of niet. We doen nog ƩƩn poging lunch in een bistro in een zijstraat te versieren. Het is bijna half twee. Er zit niks anders op : we zullen ons onder de toeristen op het grote plein moeten begeven. De tapa's zijn in orde en het uitzicht is fenomenaal. De huizen en het marktplein zijn geschilderd in alle tinten oker, vaal groen en rood.
Terwijl we wachten op de lunch, vragen we ons af wat we vanavond zullen eten. Vaison heeft een alom bekende fromagerie. Wijn, brood en kaas, meer hebben we als goden in Frankrijk niet nodig. Vaison heeft net die andere winkels, waar je gewoon binnen geweest moet zijn. Fred installeert zich buiten, voor elke deur, van de ene vierkante stenen blok op de andere, geduldig. Hij heeft twee vrouwen bij.
Terug in Bouchet wandelen Liesje en ik een grote toer met Pernod : langs en over kerkhoven, wijngaarden, huizen waarvan Liesje de bewoners en verhalen kent. De mistral blaast op sommige plaatsen zo hard, dat je het gevoel hebt, dat je been een seconde in de lucht blijft hangen, alvorens je het verder duwt om een stap te zetten. Liesje zegt dat mensen gek kunnen worden van deze wind. Wat mij opvalt, is de stilte, wanneer hij gaat liggen.
Haast niet te geloven, maar alweer : tijd voor aperitief. Zoals gisteren afgesproken, ontmoeten we Stefaan. Hij heeft stoelen vrij voor ons aan zijn tafel, buiten tegen de gevel van CafƩ du Commerce in Sainte-CƩcile-les-Vignes. We houden onze glazen vast, zodat de mistral ze niet omver blaast. Ik weet niet waarover we praten, maar we vullen elk moment. We klinken op gezondheid en op elkaar. Liesje nodigt Stefaan uit voor het avondeten. Hij belooft de volgende avond te zullen koken voor ons. Hij is een chef geweest, in een vorig leven.
In bed, ik probeer nog te schrijven. Ik ben te moe. Mijn hoofd zit vol gesprekken, omhelzingen, indrukken en sfeerbeelden. Mijn raam staat open. Ik val in slaap.
slurp tips : la douce france






















Opmerkingen